Vaccinatie hond & kat

Vaccinaties

De vaccinaties van je hond en kat zijn belangrijk. Ze zorgen ervoor dat uw dier beschermd is tegen levensbedreigende aandoeningen. Ondertussen is er meer en meer onderzoek in dit vakgebied beschikbaar. Zo is het niet meer nodig om elk jaar een ‘grote’ vaccinatie te geven. Wij gaan als dierenarts met u de risico’s voor uw huisdier overlopen en nagaan welke vaccinaties er nodig zijn. De vaccinatie is dus op maat van uw huisdier.

Als pup/kitten is het zeer belangrijk om voldoende antistoffen te hebben. Een jong dier is namelijk nog erg kwetsbaar. De eerste weken is er een delicaat evenwicht tussen de maternale antistoffen die ze meekrijgen bij de geboorte en de antistoffen die ze aanmaken na de vaccinatie.

Ons advies voor vaccinatietijdstippen is op negen weken, 12 weken en 16 weken. In sommige gevallen is een enting op zes weken ook nodig. Daarna zal de vaccinatie jaarlijks gebeuren.

Ziektes waartegen we vaccineren zijn bij de hond: kennelhoest, distemper of hondenziekte, leptospirose of rattenziekte, adenovirus, parvo of kattenziekte, Borrelia of de tekenziekte en hondsdolheid of rabies. Bij de kat is dit niesziekte, parvo of kattenziekte en kattenleucose.